- De professional
- 2 februari 2023
Alle kinderen uit Bos en Lommer en Osdorp gaan naar een school in hun buurt. Voor onderwijs, naschoolse activiteiten, jeugdhulp en andere ondersteuning. Dat is wat we met BEN in de Buurt voor elkaar willen krijgen! Hiervoor is het belangrijk dat scholen integraal arrangeren. Jos Hemprig, directeur van speciaal basisonderwijs de Hasselbraam, vertelt welke rol een begeleider passend onderwijs hierin kan spelen.
Allereerst: wat doet een begeleider passend onderwijs? Jos legt uit: “Een begeleider passend onderwijs observeert kinderen in de klas op verzoek van de intern begeleider en leerkracht. Hoe gedragen zij zich? En signaleert vroegtijdig als hij of zij iets ‘ongewoons’ ziet. Bijvoorbeeld een kind dat vaak alleen is. Dan kijkt zo’n begeleider passend onderwijs wat dat kind nodig heeft om met andere kinderen te kunnen spelen. Dat bespreekt hij of zij met de intern begeleider en leerkracht. En de intern begeleider en leerkracht gaan op hun beurt daarover in gesprek met de ouders. Ouders kennen hun kind immers het beste.
Daarnaast stapt een begeleider passend onderwijs van de gebaande paden af. Ieder kind is namelijk uniek. Dus elke keer zoekt hij of zij weer naar een ander zijpaadje, zodat het kind zich verder kan ontwikkelen. Er is dus níét zoiets als een bepaalde ontwikkelingsroute voor bijvoorbeeld kinderen die moeite hebben met taal en geen contact met andere kinderen maken. Het uiteindelijke doel is om via het zijpaadje het kind weer op de ontwikkelingslijn waarmee de school werkt, te krijgen. De begeleider passend onderwijs begeleidt de interne begeleider en leerkracht hierin en legt het vast in een plan.
Jos gaat verder: “Nu al maken een aantal basisscholen gebruik van de kennis en expertise van onze begeleiders passend onderwijs. Die huren ze voor een paar uur per week in. Leerkrachten schakelen deze begeleiders onder andere in als een kind verschillende toetsen niet goed heeft gemaakt. We zien dat dit zijn vruchten afwerpt: de kinderen die we op de basisschool helpen, krijgen vaak niet nog andere problemen. Waardoor ze op hun eigen school kunnen blijven.”
Op de Hasselbraam ziet Jos vooral dat kinderen vanaf acht jaar niet meer terug kunnen naar de ‘gewone’ basisschool. Hij legt uit hoe dat zit. “Hoe jonger de kinderen zijn, hoe groter de kans dat ze op een gegeven moment terug kunnen naar de ‘gewone’ basisschool. Kinderen vanaf acht jaar hebben vaak – naast leerproblemen – ook emotionele problemen. Die problemen hebben zich in de loop van de jaren opgestapeld. Eerst heeft een kind bijvoorbeeld moeite met rekenen. Dan krijgt zo’n leerling rekenen op zijn of haar niveau of extra begeleiding. Gaat het kind er toch niet op vooruit? Dan kan het in de weerstand gaan. Of zich buitengesloten voelen, omdat het apart rekenen krijgt. En komt het kind nu op de Hasselbraam. Dit kunnen we voorkomen. Door een begeleider passend onderwijs in de klassen mee te laten lopen. Hij of zij signaleert eerder problemen bij het kind en kijkt samen met de leerkracht en IB’er kijkt hoe zij het kind kunnen helpen.’’