IB’er Myrthe Karsten van OBS De Globe:

‘Als ouders en school samenwerken, komen we meestal snel tot een oplossing’

OBS De Globe

OBS De Globe in Amsterdam Osdorp doet er alles aan het onderwijs zo in te richten dat alle 270 kinderen op hun eigen wijze tot ontwikkeling kunnen komen. Zo experimenteerde de school tot vorig jaar met stamgroepen van meer leerjaren bij elkaar. Kinderen kregen taal- en rekenles samen met kinderen van hun eigen niveau. Leerkrachten specialiseerden zich in een van de kernvakken, en werkten gedurende de schoolweek met alle kinderen in de boven- of onderbouw. “Het was een zoektocht, maar het gaf rust en veiligheid”, vertelt Myrthe Karsten (35), sinds zeven jaar een van de twee Intern Begeleiders (IB’ers) op De Globe.

“We proberen vooral het positieve te benoemen”

Toch besloot de school het systeem dit schooljaar weer gedeeltelijk los te laten, omdat het team er ook veel nadelen van ondervond. “We werken nu weer in jaargroepen. Twee middagen per week werken we thematisch aan wereldoriëntatie waarbij de leerjaren gecombineerd worden. We zijn van plan dit later uit te breiden met meer vakken, zoals begrijpend lezen. En we hebben een groot aanbod aan naschoolse activiteiten kunnen realiseren. Daar was zoveel belangstelling voor dat binnen een dag alle plekken vol zaten.”
Dat laatste geeft aan dat de kinderen vol talenten zitten die ze graag tot uiting willen brengen, maar die er op school misschien niet altijd goed uitkomen. “Wij hebben regelmatig kinderen die het niet ‘halen’ binnen het schoolsysteem. Hoeveel extra begeleiding ze ook krijgen, volgens de normen blijven ze ‘zwak’. We proberen daar op een andere manier naar te kijken, door vooral ook het positieve te benoemen en te focussen op individuele ontwikkeling, maar ‘het systeem’ is erg gericht op de cijfers. Voor leerkrachten en ouders zijn die ook belangrijk. Dat zorgt voor druk: alles onder een schooladvies vmbo-t wordt vaak ervaren als ‘niet goed genoeg’.”

Meer regie

Waar Myrthe als IB’er tegenaan loopt is dat de school op onderwijsgebied veel zelf kan doen, maar dat de problematiek regelmatig samenhangt met problemen in de thuissituatie. “Het gedrag van kinderen is vaak ook een signaal dat er thuis iets niet in orde is. Als school komen we daar niet goed bij. De instanties die zich bezighouden met het gezin werken ook niet goed samen, delen de informatie niet met elkaar. Wij maken bijvoorbeeld een melding, maar we weten niet wat daarmee gebeurt, krijgen geen informatie over de stappen die zijn gezet. Als we dat wel zouden krijgen, zouden we als professionals met elkaar, en in samenspraak met de ouders, gezamenlijk kunnen werken aan een oplossing.”
Wat volgens Myrthe zou helpen, is als er meer regie zou zijn. Die hoeft niet per se bij de school te liggen, maar het zou goed zijn als deze regie bij één persoon, bij één instantie komt te liggen. Die heeft dan het overzicht en beheert het complete dossier. Ingewikkeld daarbij is dat ouders veel rechten hebben om te voorkomen dat informatie wordt gedeeld, terwijl dat wel in het belang van het kind zou zijn. “Als ouders en school samenwerken, komen we meestal snel tot een oplossing. Maar als ouders weerstand bieden tegen wat wij denken dat nodig is, duurt het vaak lang voordat we iets kunnen doen.”

‘Als ouders en school samenwerken, komen we meestal snel tot een oplossing’

Myrthe Karsten zou als IB’er zelf de beschikking willen hebben over specialisten, zoals een orthopedagoog of fysiotherapeut, die af en toe kunnen meekijken met een kind. Nu moet ze daar een aanvraag voor doen, waar tijd overheen gaat, en waarvoor ze ook toestemming moet vragen aan ouders. “Als de specialisten meer onderdeel worden van ons team, scheelt dat heel veel tijd. De extra ondersteuning hoort dan bij het onderwijs en is iets wat we zelf direct kunnen inzetten als wij dat nodig vinden. Ik denk dat veel ouders dat prettig zouden vinden: overal toestemming voor moeten geven met je handtekening is ook een drempel en een grote verantwoordelijkheid. Als je die meer bij school zou leggen, zouden veel ouders daar vrede mee hebben.”

Dit is een fotobijschrift.
“Ik ben er trots op dat wij alle kinderen in beeld hebben”

Een gevoel van veiligheid

Haar grootste zorg voor de komende jaren is het tekort aan goede mensen die zich vanuit de juiste intentie in willen zetten voor goed onderwijs aan alle kinderen. “Je kunt dat niet oplossen met zzp-leerkrachten zoals die nu noodgedwongen worden ingezet. Niet alleen heeft dat iets onrechtvaardigs – ze verdienen vaak beduidend meer dan hun collega’s in loondienst – ook hebben zij een andere band met de school en de kinderen. Terwijl ik er juist zo trots op ben dat wij als team echt een samen-gevoel met elkaar hebben ontwikkeld, waarbij we alle kinderen in beeld hebben. De sfeer is goed en we kunnen de kinderen een gevoel van veiligheid bieden: school is voor hen de plek waar ze welkom zijn, waar ze gezien worden en waar wij ze zo goed mogelijk proberen te begeleiden in hun ontwikkeling. We proberen daar echt vooruitstrevend in te zijn.”

Deel deze pagina: