- Geen kind de buurt uit!
- 4 juli 2024
Eigenlijk is Bernlef Knossen zijn hele leven al bezig met verbinden. Als tiener was hij betrokken bij diverse sportverenigingen in zijn geboorteplaats Westzaan. Op de Pabo koos hij bewust voor het speciaal basisonderwijs: “Ik ga aan als ik een maatschappelijk doel voor ogen zie”, vertelt hij in zijn tweede maand als wijkverbinder van BEN in de Buurt. En als hij zich eenmaal verbindt, laat hij niet gauw los, zo laat hij ook in zijn privéleven zien: hij is al sinds de middelbare school samen met zijn vriendin. “We vieren binnenkort dat we elkaar 25 jaar kennen, terwijl ik nog 38 moet worden.”
Tien jaar lang was hij docent op SBO De Kans in Amsterdam-Geuzenveld. Wat hij daar leerde was dat vooral de pedagogische voorwaarden op een school op orde moeten zijn. “School moet een plek zijn waar je je gehoord en gezien voelt. Dat geldt helemaal voor het SBO. Veiligheid is de basis, en daarmee bedoel ik: dat er helderheid is over de routines en de afspraken, dat er een eenduidige gedragsaanpak is, dat ook de stappen helder zijn die je zet om escalatie te voorkomen.”
Hij kreeg steeds meer ideeën over hoe je een school op zo’n manier zou kunnen organiseren dat ook kinderen die wat meer ondersteuning nodig hebben tot hun recht kunnen komen. Hij volgde de schoolleidersopleiding, werd adjunct-directeur op een SBO-school in Woerden en na twee jaar directeur op een SBO-school in Purmerend. “Dat heb ik vijf jaar gedaan, met hart en ziel. Toch ging het weer kriebelen. Ik had behoefte aan een plek iets verder van de directe praktijk waar ik een meer verbindende rol zou kunnen spelen. Toen ik Hans Klaassen tegenkwam, mijn oude directeur van SBO De Kans en vanaf het begin betrokken bij BEN in de Buurt, attendeerde hij mij op de vacature van wijkverbinder in Osdorp en Bos & Lommer. Precies wat voor mij. Ik wilde ook heel graag weer terug naar Amsterdam, waar de uitdagingen net wat steviger zijn dan in Purmerend.”
De doelen van BEN in de Buurt spreken hem aan, met name het vaster verbinden van de ambulante begeleiding aan de scholen, en het inzetten van de expertise van de SBO- en SO-scholen in het reguliere onderwijs. “Scholen zitten ‘vol’ voor hun gevoel: ze hebben moeite personeel te vinden, zodat soms wel 40 tot 50% van de klassen door onbevoegde leerkrachten worden geleid. De problematiek wordt alleen maar groter: taal, gedrag en grote ontwikkelingsachterstanden bij het jonge kind. Alles wat helpt om scholen meer handelingsruimte te geven, is welkom. Meer ondersteuning op school is een van de manieren om dat voor elkaar te krijgen, vanuit de behoefte van de scholen zelf.”
“Scholen hebben behoefte aan actie. De nood is hoog, dus ze willen graag concreet aan de slag, met oplossingen waar ze nu iets aan hebben. Ik hoop dat het ons lukt de stap te zetten naar meer samenwerking, met alle partners in de wijk, en tussen de scholen onderling. Je kunt als school niet alles alleen, hoe sterk die neiging van het onderwijs vaak ook is om het eerst zelf te willen oplossen. Ik hoop dan ook op een beweging waarin het normaal wordt dat je elkaar opzoekt, los van het bestuur waar je toevallig onder valt, of de organisatie waar je in dienst bent. Dat je gewoon je collega belt van de school verderop, of je vaste OKA’er, en vraagt: kun je even meedenken?”