Anna Tames werkt nu voor het tweede schooljaar als Intern Begeleider op IKC de Boomgaard in Bos en Lommer. Daarvoor vervulde ze dezelfde functie op OBS De Schakel in Amsterdam Zuidoost. Ze begon haar loopbaan als orthopedagoog: na haar studie aan de UvA werkte ze acht jaar bij een onderwijsbegeleidingsdienst in de kop van Noord-Holland. Daar begeleidde ze onder meer de invoering van taalmethode Staal op diverse scholen. “Wat ik begon te missen, was dat ik wel kon bijdragen aan het neerzetten van goed taalonderwijs op scholen, maar ik geen invloed had op het vervolg. Ik wilde daarom bij een schoolteam horen.”
“In de vijf jaar dat ik in Zuidoost heb gewerkt, heb ik ontzettend veel geleerd. De problematiek is er pittig. Er zijn zoveel kinderen met ongelukkige thuissituaties, dat je niet altijd goed toekomt aan het geven van goed onderwijs. Ik zocht uiteindelijk een school waar de ruimte was om je met het hele team te kunnen ontwikkelen om het beste onderwijs te geven dat de kinderen nodig hebben.”
Die plek vond ze op IKC de Boomgaard. Daar kwam ze “in een gespreid bedje”, zoals ze het noemt. Ze kreeg de verantwoordelijkheid voor de bovenbouw en kon zich echt focussen op de zorgleerlingen. Haar taak als IB’er ziet ze als ondersteunend aan de leerkrachten. De kinderen die wat meer begeleiding nodig hebben, die pakt zij op. Ze doet veel gesprekken met ouders en zet behandeltrajecten in. Wat erg prettig is aan werken op de Boomgaard is dat veel leerkrachten een eigen specialisme hebben en dat iedereen binnen het team weet wat er van haar of hem verwacht wordt. De administratie is daardoor goed op orde, en leerkrachten lossen onderling veel op. Er heerst een cultuur van betrokkenheid en gelijkgestemdheid op school. Ouders kiezen voor de school omdat ze goede verhalen horen, en omdat niet alles draait om lezen en rekenen, maar er ook aandacht is voor de creatieve ontwikkeling en de zelfredzaamheid van kinderen. IKC de Boomgaard is tenslotte een Daltonschool.
De extra ondersteuning die kinderen op de Boomgaard nodig hebben, kunnen liggen op cognitief vlak (bijv. ondersteuning bij het lezen of spellen), bij de executieve vaardigheden (zoals leren plannen) waarvoor de school gebruik maakt van de methode ‘Beter bij de les’, of op sociaal-emotioneel gebied, met behulp van Rots & Watertrainingen, of een SOVA-training i.s.m. het Kabouterhuis, via het OKT. Sowieso werkt de Boomgaard samen met vele partners. Wanneer Anna ze opnoemt, zegt ze erbij dat ze er vast nog een aantal vergeet: Groei & Glunder, LeerZo!, THUIS Orthopedagogen, Almeertaal, het PO-VO adviesteam, PIT, ABC, het OKT… De school betaalt deze ondersteuning uit het zorgbudget dat zij krijgt via het samenwerkingsverband: de middelen die iedere school ter beschikking krijgt voor het organiseren van de extra ondersteuning.
Hiermee zijn we op een belangrijk, misschien wat gevoelig punt gestuit: het doel van Expertisenetwerk Geen Kind de Buurt Uit is om samenwerking tussen scholen in een buurt en gebied te stimuleren om gezamenlijk effectiever de ondersteuning te kunnen organiseren voor kinderen die dat nodig hebben, te financieren vanuit een samengevoegd, collectief budget. “Wij zien de meerwaarde nog niet zo”, zegt Anna Tames eerlijk. “Wij doen altijd onze uiterste best om een leerling binnen de school te kunnen houden. Alleen als we alles hebben gedaan, en wij niet meer kunnen bieden wat de leerling nodig heeft, zoeken we samen met de ouders naar een plek binnen het SO. De cruciale schakel in dit proces is de leerkracht: die moet het willen en kunnen. Wij beschikken gelukkig over een krachtig team, zodat het ons goed lukt om de meeste leerlingen passend onderwijs te kunnen bieden.”
Anna heeft ook wel ideeën voor hoe je goede leerkrachten kunt behouden voor Amsterdam, en hoe je ze kunt verleiden in Amsterdam te komen werken. “Het begint bij de opleiding”, zegt ze. “Die zou beter kunnen aansluiten bij de praktijk waarmee de grote steden te maken hebben. Ook kunnen we startende leerkrachten beter begeleiden. Ik zou er een voorstander van zijn om iedere starter het eerste jaar samen met een ervaren leerkracht voor de groep te laten staan, en ook bij andere collega’s te laten kijken, zodat je goed kunt landen binnen het onderwijs. Voordat je doorhebt wat er allemaal voorbij komt in een schooljaar ben je zo een jaar verder.”
Ze begrijpt ook dat dit niet eenvoudig is te regelen, dus ze verwacht zeker dat het gespecialiseerd onderwijs voorlopig nodig zal blijven voor kinderen die binnen een reguliere klas niet goed tot ontwikkeling komen. Dat kan wat haar betreft natuurlijk ook met een S(B)O-klas binnen een reguliere school. Ook in een Startklas, zoals die nu overal ontstaan, onder meer in Osdorp en Bos en Lommer, maar ook in Zuidoost en in Noord, zou IKC de Boomgaard interesse hebben, eventueel samen met andere scholen in de buurt. “En soms helpt het om een leerling een nieuwe kans te geven op een nieuwe plek. Dat kan binnen de school, door de leerling in een parallelgroep te plaatsen. Maar het kan ook door de leerling naar een andere school in de buurt te laten gaan, waar hij misschien beter tot zijn recht komt. Dat zijn dingen die je als scholen onderling goed kunt bespreken.”