Overal in het land merken ze het: steeds meer jonge kinderen beginnen hun schoolloopbaan als ze vier jaar oud zijn met een ontwikkelingsachterstand. Het kan gaan om een achterstand op motorisch gebied, taal of sociaal-emotioneel, vaak ook om een combinatie van deze factoren. Het resultaat is dat veel van deze kinderen niet goed kunnen aanhaken bij het reguliere basisonderwijs, ze zijn nog niet ‘schoolrijp’. De kans bestaat dat ze de rest van hun schoolloopbaan deze achterstand maar heel moeilijk weer inlopen. Dat kan leiden tot frustratie, uitstroom naar het gespecialiseerde onderwijs en/of jeugdhulp, of zelfs uitval (thuiszitten), in ieder geval ook altijd tot verlies van talent. Overal in het land ontstaan dan ook initiatieven om deze ontwikkeling te keren. In Amsterdam zijn dat onder meer de door THUIS Orthopedagogen geleide Klaar-voor-de-Startklassen, ook wel Instroomgroepen genoemd.
In Amsterdam werken de gemeente, zorgaanbieders, het samenwerkingsverband PO Amsterdam Diemen, de Ouder- en Kindteams en de voorscholen samen in het project Kansrijk Vervolg voor het Jonge Kind. Het doel van de samenwerking is om te komen tot een doorgaande lijn voor jonge kinderen die al vroeg een ontwikkelingsachterstand oplopen. Hoe vroeger je kinderen de juiste ondersteuning biedt, hoe effectiever het is.
Projectleider Esther van den Broeke vertelt dat het project werd opgezet voor kinderen die al heel jong worden vrijgesteld van onderwijs, en aangewezen zijn op een KDC (Kinderdagcentrum) of ODC (Orthopedagogisch Dagcentrum). Daar krijgen ze wel een vorm van onderwijs aangeboden, maar slechts op heel beperkte schaal. Bovendien zijn de wachtlijsten voor een KDC of ODC inmiddels lang (tot wel drie jaar in Amsterdam), zodat veel kinderen al heel jong komen thuis te zitten, waar ze meestal niet de ontwikkelkansen krijgen die ze nodig hebben. Op peildatum september 2024 ging het in Amsterdam om 290 kinderen die wachten op een plek in een KDC/ODC, en nog eens 150 kinderen voor het gespecialiseerd onderwijs (GO).
Wat alle samenwerkingspartners willen, is dat kinderen kunnen opgroeien in hun eigen omgeving, in hun eigen buurt, liefst op een reguliere school, met de nodige hulp daaraan toegevoegd. Overal ontstaan initiatieven die deze beweging mogelijk kunnen maken. Zo zijn er in de zomer van 2023 door THUIS Orthopedagogen Klaar-voor-de-Startklassen opgezet waar jonge kinderen worden voorbereid op de overgang naar de basisschool. “Veel kinderen missen daarvoor de basisvaardigheden”, zegt Esther van den Broeke. “Ze missen de basale sociale vaardigheden die nodig zijn om in een groep te kunnen functioneren, of ze zijn nog niet zelfstandig genoeg. In een Klaar-voor-de-Startklas oefenen ze hierin, zodat ze langzaam de overgang kunnen maken naar hun stamgroep. We hebben de ervaring dat dit binnen 10 tot 16 weken lukt. Daarmee verklein je de kans dat deze kinderen al bij het begin van hun schoolloopbaan uitvallen.”
Bij de Klaar-voor-de-Startklassen ligt bovendien een grote focus op de ouderbetrokkenheid en de samenwerking met partijen zoals het OKT Amsterdam, waardoor je systeembreed kunt werken aan de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind.
Hoe een Klaar-voor-de-Startklas in de praktijk werkt, zien we op een koude donderdagochtend in november op basisschool De Punt in Osdorp. De eerste sneeuw is gevallen, de kinderen zijn er vol van. Ze hopen dat de sneeuw er nog ligt als ze straks gaan buitenspelen. Bij binnenkomst pakken ze een werkje en gaan met hun ouders aan de slag: mijters kleien, domino’s leggen of samen een puzzel maken, met als doel om de interactie tussen ouder en kind te bevorderen. Om de vertrouwensband te vergroten tussen ouders en het OKT, mocht er in de toekomst hulp vanuit het OKT nodig zijn, is er tot 9:00 uur een OKA’er aanwezig. De groep van momenteel zes kinderen wordt geleid door twee professionals vanuit THUIS Orthopedagogen.
De lesdag begint met een oefening in een van de belangrijkste vaardigheden van het schoolleven: de kring. Hé, je steekt toch je vinger op als iets wilt zeggen? En we blijven zitten op onze plek, luisteren naar elkaar, en maken geen geluiden (zoals met stampende voeten) die af kunnen leiden. Best moeilijk. Gelukkig mogen ze al snel een plek kiezen waar ze deze ochtend willen spelen, maar nooit met meer dan twee tegelijk. Wat is er veel om mee rekening te houden als je naar school gaat!
Nadia en Quinty begeleiden de groep op De Punt vanuit THUIS Orthopedagogen. Nadia is pedagoog, Quinty studeert nog. “Het gaat er vooral om”, vertelt Nadia, “dat we de kinderen leren wennen aan de regels die op school gelden. Maar ook hoe je omgaat met andere kinderen. Hoe laat je bijvoorbeeld weten dat je iets niet fijn vindt, hoe leer je ‘stop’ te zeggen? En hoe geef je een compliment? Als je die basisvaardigheden niet beheerst, heb je het moeilijk in een grote groep.”
Iedere acht weken (voor iedere schoolvakantie) wordt de voortgang van de leerlingen besproken in een overleg tussen THUIS Orthopedagogen en de school, bij bijzonderheden eventueel aangevuld met het Kabouterhuis en het OKT. Ook VierTaal en Cordaan kunnen aansluiten als dit nodig is. “Meestal is twaalf tot zestien weken in de Klaar-voor-de-Startklas voldoende”, zegt Nadia, “sommige kinderen hebben wat langer nodig om permanent in hun stamgroep verder te gaan. Het is prachtig om te zien hoe snel kinderen zich ontwikkelen als je ze net even een bodem geeft. Een paar weken geleden stuiterden de kinderen nog door het lokaal tijdens de kring, terwijl ze nu precies weten wat er van ze verwacht wordt. Dat geeft ze een goed gevoel: ik kan het!”
Dat het belangrijk is om een positieve start te kunnen maken als kind, beaamt ook de VVE-coördinator van de school, Maya Sewradj, tevens groepsleerkracht van groep 1/2. “Als de start niet goed is, haal je dat nooit meer echt in. Er zijn zoveel kinderen met potentie die nu niet tot hun recht komen, omdat ze al heel vroeg begonnen met een achterstand. Ik denk dat zeker een kwart van onze kinderen naar het havo/vwo zou kunnen. Maar de meesten gaan naar het vmbo, en zijn dus aan het onderpresteren, omdat wij ze in het onderwijs geen goede start hebben kunnen geven.”
Een Klaar-voor-de-Startklas is een goed hulpmiddel om de achterstand zo vroeg mogelijk in te lopen. En eigenlijk is er maar heel weinig voor nodig: een week of tien net wat extra begeleiding, twee dagdelen per week, naast je plek in je stamgroep, en de meeste kinderen kunnen daarna gewoon mee met de groep.
Voor veel kinderen is een Klaar-voor-de-Startklas dus een goede oplossing om de aansluiting te vinden op een basisschool, maar er zijn ook kinderen die altijd een kleine setting nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen. Ook voor deze kinderen zoekt het project Kansrijk Vervolg voor het Jonge Kind steeds meer de aansluiting bij het reguliere onderwijs. “We zoeken naar plekken op reguliere scholen waar we groepen kunnen inrichten met extra zorg en begeleiding”, zegt projectleider Esther van den Broeke. “We denken dan aan hybride groepen waarin onderwijs en zorg gecombineerd worden, waar kinderen echt gestimuleerd worden zich te ontwikkelen naar wat ze in zich hebben. Als dat binnen een reguliere school kan, naar voorbeeld van de Klaar-voor-de-Startklassen, is dat ook voor ouders stimulerend. Ze komen in contact met elkaar, helpen elkaar, en zijn zichtbaarder voor hulpverleners die eerder kunnen vragen: hoe kunnen wij je helpen? We kunnen zo veel preventiever werken, doordat kinderen en ouders in beeld zijn, en ondersteund worden bij wat ze nodig hebben.”