Lieke Rigter van VierTaal over het belang van taalonderwijs

‘Wie zich niet kan uiten in woorden, uit zich in gedrag’

Een rijke taalomgeving op een VierTaal-school

“Mijn ideaal zou zijn dat het Speciaal Onderwijs (SO) niet meer nodig is, dat we in alle wijken kinderen op hun eigen school de juiste ondersteuning kunnen bieden. In vijf à tien jaar moeten we daar kunnen zijn”, zegt Lieke Rigter, regiodirecteur van VierTaal SO Cluster 2 Amsterdam. “Voor ons is het inmiddels het dagelijkse gesprek: we willen thuisnabij en inclusief werken, samen met de omgeving waarin kinderen leven. De beweging en de gesprekken die overal gaande zijn, sterken mijn vertrouwen dat het ons lukken gaat.”

VierTaal is gespecialiseerd in onderwijs aan kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en aan slechthorende kinderen, onderdeel van het zogenaamde cluster-2-onderwijs. Samen met Kentalis verdelen ze de Amsterdamse ‘markt’. Kentalis verzorgt daarnaast ook onderwijs aan dove kinderen en kinderen met een communicatief meervoudige beperking (CMB). VierTaal biedt dat niet. Welke kinderen bij VierTaal en welke bij Kentalis worden geplaatst, is een kwestie van waar plek is. En plekken zijn schaars in Amsterdam. “Op dit moment zitten wij helemaal vol tot aan de zomer. Soms wachten kinderen enkele jaren vanaf het eerste moment dat ouders, opvang of school zich zorgen maken, tot plaatsing op een van onze scholen.”

“Hoe versterken we het systeem?”

Gelukkig is er ook ambulante begeleiding op school beschikbaar voor kinderen met een TOS. “Samen met Kentalis willen we daar wijkgerichter in gaan werken en minder per individueel kind”, zegt Lieke Rigter. “Door meer aan te sluiten bij initiatieven in de wijk, zoals BEN in de Buurt, hopen we de kwaliteit van de ondersteuning als geheel omhoog te krijgen. Dat is nu onze grootste zorg: door het personeelstekort in het onderwijs, en ook in de logopedie, is het voor afzonderlijke scholen lastig om kinderen met een TOS de juiste ondersteuning te bieden. Wij willen onze expertise graag breder delen, ten goede laten komen aan de wijk als geheel. Onze vraag wordt meer en meer: hoe versterken we het systeem, in plaats van alleen de individuele leerling. Als de leerkracht en de school meer kennis krijgen over TOS, en er meer menskracht voor de scholen beschikbaar komt, zijn er minder verwijzingen naar het SO nodig.”

Lieke-Rigter
Lieke Rigter

Communicatief redzaam maken

Hoeveel kinderen zijn er eigenlijk met een TOS? Lieke Rigter: “Men schat dat vier tot zeven procent van alle kinderen een TOS heeft. Dat is natuurlijk niet altijd zichtbaar en niet al deze kinderen hebben extra ondersteuning nodig. Het hangt onder meer af van compenserende factoren in je omgeving: hoe taalrijk groei je op? En hoe jonger een TOS gesignaleerd wordt, hoe beter. De leeftijd tot en met groep 4 is het belangrijkst: in die periode kun je nog goed remediërend handelen. Daarna gaat het meer om ondersteuning.”

“Wij bieden kinderen met een TOS een integrale taalrijke omgeving met als doel ze communicatief redzaam te maken. Steeds vaker lukt dat en kunnen ze weer terug naar een reguliere school. Die moet daar dan wel goed op zijn voorbereid, net als de ouders. Die hebben vaak al veel meegemaakt en willen misschien het liefst dat hun kind op een van onze scholen blijft. We besteden daarom veel aandacht aan een goede voorbereiding en begeleiding. We weten namelijk dat ieder kind het beste af is door thuisnabij in zijn eigen omgeving naar school te kunnen, met als dat nodig is wat extra begeleiding.”

Appels, peren en bananen

Lieke Rigter kan goed uitleggen hoe het is om een TOS te hebben: “Het is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS heeft bijvoorbeeld grote moeite met praten of het begrijpen van taal. De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten. Een voorbeeld is dat we normaal gesproken begrippen in ons hoofd met elkaar verbinden. Zeg je fruit, dan denk je daar meteen appels, peren en bananen bij. Voor mensen met een TOS is dat moeilijker. Voor hen is het meer een chaos. Je moet ze actief helpen begrippen met elkaar te verbinden en de juiste betekenis te geven.”

Door zo vroeg mogelijk in te zetten op taal, kunnen kinderen goed worden geholpen. En aangezien laaggeletterdheid een steeds groter maatschappelijk probleem wordt, zijn veel meer kinderen gebaat bij een dergelijk aanpak. Lieke pleit dan ook voor stevige en structurele aandacht voor taal op alle scholen.

“Alles is taal”

“Alles is taal”, zegt ze. “Ook je innerlijke stem, hoe je tegen jezelf praat en hoe je je emoties uit, het is allemaal taal. Bepaald gedrag kan voortkomen uit een gebrek aan taal: wie zich niet kan uiten in woorden, uit zich in gedrag. Volgens ons is er veel winst te behalen in passend en inclusief onderwijs als we meer aandacht besteden aan taal, ook op de Pabo’s, en ook op bestuurlijk niveau. Zodat het niet blijft bij de goede bedoelingen van één gemotiveerde persoon op één enthousiaste school, maar dat het een structurele en brede aanpak wordt. Als cluster-2-scholen kunnen wij daar een rol in spelen. Wij stellen graag onze expertise ter beschikking en leveren een bijdrage aan de wijktafels. Welke opdracht hebben we met elkaar te doen, is daar steeds de vraag. En hoe kunnen we elkaar helpen? Gelukkig gebeurt er al heel veel moois in verschillende initiatieven. Daarom denk ik dat het moet lukken om over tien jaar de leerlingen in hun eigen wijk de ondersteuning te kunnen bieden die ze nodig hebben.”

Deel deze pagina: