Altijd fijn om een ervaren leerkracht aan het werk te zien. Het lijkt soms zo makkelijk, kleine kinderen iets leren, maar wat is het lastig als de kinderen in je groep de basisvaardigheden van naar school gaan nog niet beheersen, of nauwelijks de taal nog spreken. Leg maar eens uit wat een ‘kraal’ is of hoe je moet verven. Dat als je iets wilt, je het netjes zal moeten vragen. En in een rij staan, of zitten in de kring, hoe moet dat eigenlijk?
We zijn op bezoek bij de instroomgroep van Marjolijn Duker op OBS De Globe in Osdorp. Alle kleuters die starten op de Globe beginnen bij haar in de instroomgroep. Na acht weken tot soms wel een jaar kunnen ze dan verder in een reguliere groep 1/2. De kleuterklassen worden daarmee ontlast van iedere keer weer een nieuwe leerling erbij die 4 jaar wordt. En de kersverse 4-jarigen kunnen in veiligheid en vertrouwen rustig landen op school.
Toen Marjolijn anderhalf jaar geleden de advertentie zag voor deze nieuwe functie, dacht ze: dit is wat voor mij. Ze heeft inmiddels bijna veertig jaar ervaring in het basisonderwijs, van vrije scholen tot Ontwikkelingsgericht Onderwijs, en is gespecialiseerd in het jonge kind. ‘Toen ik mijn sollicitatie had verstuurd, een fijn gesprek had gehad met de directeur van De Globe, een rondleiding had gehad en de prettige sfeer had geproefd, besloot ik ervoor te gaan.’
Wat ze aantrof waren kinderen die zonder hulp meteen al met een grote achterstand aan het onderwijs zouden beginnen. ‘Het is vooral een kwestie van cultuur’, zegt ze. ‘De meeste ouders uit deze wijk geven hun kinderen enorm veel liefde. Wat echter voor het functioneren op een Nederlandse school vooral belangrijk is, is zelfstandigheid: zelf naar het toilet kunnen, zelf je jas aan kunnen doen, zelf kunnen opruimen. Dat moeten wij ze vaak allemaal nog leren. Bovendien spreken veel van de instromers nog nauwelijks Nederlands, dat maakt het extra moeilijk voor ze.’
De eerste prioriteit is te zorgen voor een sfeer van veiligheid en vertrouwen. Dan krijgen de kinderen positieve ervaringen. Pas daarna komen ze spelend tot leren. Marjolijn gebruikt heel veel taal, die ze blijft herhalen, over onderwerpen die de kinderen bezighouden: hun emoties, het weer, de seizoenen, het fruit in hun bakjes. Ze kent ook voor iedere situatie wel een liedje, of een rijmpje. De kinderen zijn daar gek op: ze doen meteen allemaal mee.
‘Twintig jaar geleden had ik dit nog niet kunnen doen’, zegt Marjolijn. ‘Je moet van alle markten thuis zijn, van het stimuleren van de fijne motoriek – veel kinderen hebben nog nooit een schaar in handen gehad – tot kinderen leren hoe ze op een prettige manier met elkaar kunnen spelen. En dat variërend tot kinderen met een oorlogstrauma tot dat ene meisje dat zegt: jij moet mij prinses noemen. Het voordeel is dat ze heel weinig gewend zijn, en alles leuk vinden. Als je ze op de juiste manier voorbereidt op groep 1/2, kun je de kinderen een zachte landing geven en een positieve start. Dat is het mooie en dankbare van dit werk.’
Met ondersteuning van Nienke Ploem, de aan de groep verbonden orthopedagoog, is Marjolijn Duker ook betrokken bij de ontwikkeling van een handleiding voor de instroomgroep – wat werkt het beste in welke situaties? – en een checklist om te bepalen wanneer een kind klaar is om door te stromen naar een reguliere groep 1/2. Zo kan ze de inzichten die ze heeft opgedaan weer doorgeven aan anderen die het over een tijdje van haar gaan overnemen, of aan andere scholen die een instroomgroep willen starten. > Lees ook het interview met Nienke Ploem over de toegevoegde waarde van een orthopedagoog die verbonden is aan een instroomgroep.