- Scholen
- 29 juni 2023
Vier jaar geleden concludeerden Joke Middelbeek, toenmalig bestuurder van STWT, Theo Hooghiemstra, (bijna scheidend) bestuurder van AWBR, en Hans Klaassen, directeur van SBO De Kans, dat de grenzen van passend onderwijs in zicht begonnen te komen. Steeds meer kinderen werden verwezen naar het gespecialiseerde onderwijs, en de reguliere basisscholen waren te klein om alle benodigde specialistische expertise zelf te kunnen organiseren. Er was een schaalvergroting nodig, op buurt- en gebiedsniveau. Om dat te bereiken moest er meer en beter, en vooral bovenbestuurlijk worden samengewerkt.
Organisatieadviseur Hans van Gansewinkel werd op pad gestuurd om te inventariseren of hier draagvlak voor zou bestaan onder de schoolbesturen in Amsterdam West. Dat bleek het geval. Een ontwikkelgroep ging aan de slag, onder de titel Impuls West, bestaande uit vertegenwoordigers van het grootste deel van de reguliere besturen uit West, plus de vijf besturen vanuit het gespecialiseerde onderwijs. Parallel daaraan ontwikkelde de gemeente een nieuwe onderwijs- en jeugdvisie en presenteerde het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen een nieuw koersplan. In beide stond het gebiedsgericht werken centraal. Dit versterkte de beweging die ook de schoolbesturen wilden inzetten: meer bovenschools samenwerken in de buurten en wijken met alle partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de Amsterdamse jeugd.
Vervolgens werd Dick Rasenberg als bestuurlijk aanjager bij het project betrokken, en konden in oktober 2022 de schoolbesturen in Amsterdam West het convenant BEN in de Buurt ondertekenen. Onder begeleiding van een klein BEN-team gingen de scholen in de pilotgebieden Osdorp en Bos en Lommer een intensief traject met elkaar aan om naar oplossingen te zoeken om meer expertise en ondersteuning de scholen in te kunnen brengen. Ook werd gebouwd aan een bestuursoverstijgende samenwerkingsstructuur van scholen op buurt- en gebiedsniveau. De basis ligt er nu, vanaf 2024 bouwen we verder aan de Brede Expertisenetwerken die nodig zijn om alle kinderen de ondersteuning te geven die zij nodig hebben, in en om de school: geen kind de buurt uit!
Van 2020 tot 2024, dat is best een lange tijd. Kon dat niet sneller? Hans van Gansewinkel: “Misschien wel, maar om iedereen mee te krijgen, is tijd nodig. Er zijn veel spelers op heel veel niveaus en het gaat om duizenden leerlingen. Voordat je iedereen op één lijn hebt en enthousiast hebt gekregen voor de beweging die we willen maken, ben je enige jaren verder.”
Ook wijkverbinder Bernlef Knossen, sinds 2023 bij BEN in de Buurt betrokken, weet dat dit soort grote veranderingen tijd kost. “Als je alle stukken ziet die de afgelopen jaren geproduceerd zijn, lees je telkens dezelfde boodschap. In ieder stuk komen we weer wat dichter bij de kern, en kunnen we het steeds meer in de praktijk gaat brengen. De mensen in de scholen en partners om hen heen hebben elkaar nu gevonden, er is een gedeelde mindset ontstaan. Daardoor ontstaat een nieuwe energie.”
Wat niet helpt, is hoe we het onderwijssysteem in Nederland georganiseerd hebben, met elkaar op leerlingaantallen beconcurrerende schoolbesturen. Dat werkt (onbedoeld) toch remmend op de samenwerking. Des te bijzonderder is dat de schoolbesturen in Amsterdam West nu de handen ineenslaan en gaan samenwerken. Daarmee zetten de besturen hun maatschappelijk opdracht voorop: goed onderwijs, gelijke kansen en passend ondersteuning, in de buurt, voor kinderen die dat (even) nodig hebben. “Het helpt als we met elkaar mooie praktijken gaan maken, zoals het initiatief van de Startklassen (zie artikel over de Startklas op de Tijl Uilenspiegelschool op de website van BEN in de Buurt, red.). Dan ziet iedereen dat het werkt”, zeggen Hans en Bernlef. “We doorbreken zo de impuls om toch weer voor jezelf te gaan als het even moeilijk wordt. Wat ook helpt is dat de beweging inmiddels stadsbreed wordt opgepakt, dat is echt een cadeautje.”
En zijn er over vijf jaar nog aparte scholen voor gespecialiseerd onderwijs? “We moeten daar realistisch in zijn”, zegt Hans. “Het is goed om, wanneer je inclusief onderwijs wil realiseren, ernaar te streven het s(b)o als aparte school overbodig te maken. Waar het om gaat is het borgen van de gespecialiseerde expertise en deze in toenemende mate toe te voegen aan de systemen voor reguliere onderwijs. Het zou echter kunnen dat voor sommige kinderen specialistische onderwijsvoorzieningen, al dan niet tijdelijk, nodig zullen blijven. Dat weten we niet. ”
“De gedachte om de expertise die nu in het gespecialiseerde onderwijs zit in of dichterbij het reguliere onderwijs te organiseren, helpt om iets te kunnen veranderen in de mindset“, vult Bernlef aan. “We zijn er nu aan gewend om het kind te kunnen verplaatsen als het extra ondersteuning nodig heeft. We willen dat met elkaar nu omdraaien: aan reguliere scholen voegen we expertise toe die nu bij het s(b)o zit. Dat hebben we niet morgen al voor elkaar, maar het is wel de koers die we met elkaar inslaan.”