Het is inmiddels bekend: een groeiend aantal kinderen in Amsterdam is op de leerplichtige leeftijd nog niet ‘klaar voor de start’. Ze kunnen nog niet goed functioneren in een groep, kunnen hun emoties niet goed reguleren, en kampen vaak met taal- en andere ontwikkelingsachterstanden. Hoe kunnen deze kinderen toch een eerlijke kans krijgen om zich binnen het reguliere onderwijs verder te ontwikkelen? We schreven eerder over de pilot Klaar-voor-de-Startklas die AWBR en STWT vorige zomer organiseerden in samenwerking met THUIS Orthopedagogen. Ook schreven we een thema-artikel over de algemene uitdagingen rond het jonge kind. De Tijl Uilenspiegelschool heeft dit jaar een Startklas ingericht voor twaalf instromende kinderen waarvan het signaal binnenkwam dat zij kampten met ernstige ontwikkelingsachterstanden. Op 17 mei jl. kwamen alle betrokken partners bij elkaar om de eerste resultaten te bespreken.
De Startklas is zo georganiseerd dat alle leerlingen een eigen stamgroep hebben en daarnaast twee ochtenden per week een eigen aanbod krijgen op het gebied van zelfredzaamheid en sociaal-emotionele ontwikkeling. Ouders krijgen begeleiding op maat via het OKT en trainingen via MOC ’t Kabouterhuis. Ook leerkrachten worden door het Kabouterhuis getraind. Er zijn veel partners bij het project betrokken, waaronder Cordaan, THUIS Orthopedagogen, het OKA, ’t Kabouterhuis en Kind & Fysio. Ook gemeentelijke projecten als Kansrijk Vervolg Jonge Kind, de Aanpak Wachtenden en de Amsterdamse Maatwerk Methode zijn aangehaakt.
Een Startklas is een behoorlijke investering voor een school, maar uiteindelijk bespaart het ook veel geld: het gaat om kinderen met een grote extra ondersteuningsbehoefte die, als zij niet adequaat worden geholpen, mogelijk in een dagcentrum of in de gespecialiseerde jeugdzorg terecht kunnen komen. Deze kosten kunnen met een plaatsing in de Startklas mogelijk worden voorkomen. Bovendien zijn de kinderen nu meteen geholpen, terwijl ze anders op een wachtlijst terecht komen: de wachttijden in Amsterdam voor een geschikte zorgplek of in het speciaal onderwijs zijn momenteel lang.
Volgens directeur Jessica Idsinga van de Tijl Uilenspiegelschool laat de Startklas zien dat inclusief onderwijs goed mogelijk is binnen reguliere scholen, zolang er voldoende deskundige begeleiding is, en je het goed organiseert. “Belangrijk is vooral dat andere kinderen zich ook kunnen blijven ontwikkelen, en dat het voor de leerkrachten nog behapbaar en leuk moet blijven. We konden uit vele subsidiepotjes putten om dit mogelijk te maken, maar na anderhalf jaar is dat geld weer op. Om het door te zetten, is structureel extra geld nodig, en deskundige handen die met de kinderen kunnen werken.”
Van het expertisenetwerk dat de komende jaren wordt ingericht, heeft ze hoge verwachtingen. “Ik hoop dat we permanent de beschikking krijgen over allerlei experts die niet alleen advies komen geven, maar daadwerkelijk bij ons aan de slag gaan met kinderen. Daar hebben de leerkrachten echt iets aan.”
De betrokkenheid en ondersteuning van ouders is cruciaal voor een succesvolle Startklas. Het gaat meestal om gezinnen die kampen met een veelvoud aan complexe problemen. Ze lezen vaak geen post, komen nauwelijks de buurt uit, en leven vaak in een sociaal isolement. Als hun kind 5 jaar wordt, ‘moet’ het ineens naar school, en dit is dan soms de eerste keer dat een kind zichtbaar wordt. Het is duidelijk – vanuit het maatschappelijke perspectief – dat zij hulp nodig hebben. Die proberen school en hulpverleners zo goed mogelijk te leveren, maar er moet wel een positieve wil zijn bij ouders om hulp in de thuissituatie te aanvaarden. Gelukkig staan de meeste ouders hier wel voor open. Ook zij willen het beste voor hun kind. Dus leren zij bijvoorbeeld hoe zij met hun kind kunnen spelen, hoe belangrijk dat is voor de ontwikkeling van hun kind. En in de Startklas doen zijn altijd mee bij de dagopening. Voor hen is dat vaak net zo leerzaam als voor hun kinderen.
De partners die samenwerken in de Startklas hebben elkaar in ieder geval gevonden. Ook het samenwerkingsverband haakt indien nodig aan. Belangrijk is om een integraal beeld te hebben van wat er aan de hand is rond een gezin. En om regelmatig bij elkaar te komen, met iedereen die betrokken is en invloed heeft. Alleen dan gaat het ons lukken om alle kinderen een eerlijke kans te geven zich ‘normaal’ te kunnen ontwikkelen op een reguliere basisschool, in hun eigen buurt.