Hafida Boukamir, leerkracht en zorgcoördinator op OBS De Punt:

‘We doen er alles aan om alle kinderen op school te kunnen houden’

‘Marokkaanse Amsterdammer’ Hafida Boukamir is een schoolvoorbeeld van wat er gebeurt als je een kind met lage verwachtingen tegemoet treedt. “Bij mij ging het daardoor mis in groep 6. Daarvoor kon ik altijd goed leren, maar de juf die ik toen had, benaderde mij altijd heel negatief waardoor ik een fixed mindset kreeg: ik kan het toch niet. In groep 7 en 8 vulde ik vaak niks in bij toetsen en de leerkrachten gingen er automatisch van uit dat ik het niet wist. Ik kreeg dan ook een advies voor de huishoudschool. Zodra ik daar binnenstapte, dacht ik: nee, hier hoor ik niet, ik wil meer dan koken en strijken. Ik ging toen zelf, hoe jong ik ook was, op zoek naar een andere school, waar ik meteen negens en tienen haalde en uiteindelijke mijn MAVO-D-diploma. Via een MBO-opleiding kon ik de verkorte HBO-opleiding sociale & juridische dienstverlening doen, waarna ik twaalf jaar werkte als schuldhulpverlener bij Buurtteam.”

Na twaalf jaar in de schuldhulpverlening, en na vier zoons op de wereld te hebben gezet, begon het te kriebelen. “Ik hoorde over het lerarentekort en dacht: dat lijkt me wel wat, ik ga het gewoon proberen.” Ze volgde een crash course voor de Pabo en een werkervaringstraject op OBS de Globe, waar ze onder meer werd voorbereid op de beruchte rekentoets. “Al sinds groep 6 had ik gehoord: rekenen kun je niet. Maar ik had inmiddels wel een growth mindset ontwikkeld, dus ik ging twee maanden lang iedere dag aan de slag om vanaf de basis mijn wiskundevaardigheden bij te spijkeren. Met succes, want ik haalde de toets in een keer.” 

‘Ik wil van betekenis kunnen zijn’

Ze ging aan de slag als leerkracht op OBS de Globe en sinds dit schooljaar werkt ze als leerkracht én zorgcoördinator op OBS de Punt. Daarnaast is ze nog betrokken bij de Familieschool op de Kikker, en volgt ze de post-HBO-opleiding tot Intern Begeleider. Kunnen we concluderen dat ze ambitieus is? “In ieder geval kan ik niet stilzitten, ik heb uitdagingen nodig. Ik wil van betekenis kunnen zijn voor de kinderen en hun ouders”, zegt ze. “Dat gaat wat mij betreft verder dan het klaslokaal. Ik draag er graag aan bij om kinderen zo lang mogelijk bij ons op school te houden.”

Er is de laatste jaren wel wat veranderd in het onderwijs, heeft ze gemerkt. Als moeder heeft ze nog meegemaakt dat een IB’er tegen haar zei: ‘Ik heb er een neus voor als een kind thuishoort op het speciaal onderwijs.’ “Daar kreeg ik de rillingen van, het deed me echt pijn. Ik vroeg haar: kun je ook iets positiefs vertellen over mijn kind? Dat is denk ik de sleutel, en gelukkig doen we dat in het onderwijs nu veel beter. De basis is vertrouwen. Als er vertrouwen is, kom ik in beweging en zo werkt het voor iedereen. Ik probeer zo transparant mogelijk te zijn, met heldere doelen, vanuit een betrokken samenwerking met ouders en kinderen. En we betrekken de kinderen zelf nu ook veel beter bij het zoeken naar oplossingen voor wat ze nodig hebben. Kinderen weten dat vaak heel goed zelf.”

Hoge verwachtingen

De beweging die gaande is met Geen Kind de Buurt Uit om extra ondersteuning voor kinderen steeds meer op de school zelf te organiseren, juichte ze van harte toe. “We merken nu al dat het werkt met de inzet van VIerTaal, en de Startklassen die we nu hebben. Het is belangrijk om ieder kind een kans te geven en niet te zeggen: jij hoort hier niet. Natuurlijk zijn we soms handelingsverlegen, maar we doen er alles aan om alle kinderen op school te kunnen houden. Daarvoor hebben vaak extra handen voor de klas nodig, en het lukt steeds beter om dat te organiseren. Belangrijk is vooral om hoge verwachtingen te houden over ieder kind, om een growth mindset te stimuleren: ik kan het! We onderschatten wel eens de enorme invloed die je daar als leerkracht op hebt. We moeten allemaal door de leerkuil heen. Het is aan ons om kinderen daarbij te helpen.”

Deel deze pagina:

Overdracht kindgegevens van voorschool naar basisschool: zo geregeld